home *** CD-ROM | disk | FTP | other *** search
- EENE VERTELLING VAN DORISJE (1779)
- Hieronymus van Alphen
- Wij zaten laatst bij Saartje,
- Onze oude goede baker,
- Die sprookjes kan vertellen.
- Wij dronken chocolade,
- En deden honderd vragen.
-
- In 't einde zei ons Saartje:
- Wel nu, mijn hartediefjes!
- Gij kent de vier getijden,
- Wat houdt gij voor het beste?
-
- Toen zei mijn zusje Mietje,
- Die tijd is mij de liefste,
- Wanneer de boomen bloeien.
- Dan krijgt men mooie bloempjes,
- Om tuiltjes van te vlegten.
- #
- Dan ziet men duizend vogels
- Op groene takjes zingen.
- Is dat niet in de lente?
-
- De winter, lieve Saartje!
- Zei Pietjen, is de beste.
- Dan hooren wij vertellen,
- En drinken chocolade,
- Of eeten dikke wafels.
-
- Neen ik verkies den zomer
- Zei Keesje, dan is 't kermis.
- Dan hoef ik niet te leeren.
-
- Maar ik zei, 't is het beste,
- Als meest de vrugten rijp zijn.
- #
- Dan valt er braaf te knappen.
- Dan heeft men abricoozen,
- En pruimen, en morellen.
- En perzikken en peeren:
- En is dat niet in 't najaar?
-
- Hoort kinders, zeide Saartje,
- De winter moet de velden
- En tuinen vrugtbaar maken.
- Men moet de boomen snoeien;
- Den akker moet men mesten;
- Dat doet men in den winter.
- De boomen moeten bloeien,
- Om vrugten ons te geven;
- Dat doen zij in de lente.
- #
- De vrugten moeten groeien;
- Dat doen zij in den zomer.
- Men moet de vrugten plukken;
- Dat doet men in het najaar.
-
- Dus moet gij, lieve kinders!
- In alle jaargetijden
- Gods wijze goedheid loven,
- En wel te vrede wezen.